Johannes 20:24-29 - Moeite met je geloven? Kom, Jezus wil je helpen!

Preek Heemse, 21 april 2024

Tekst: Johannes 20:24-29

 

Geliefde gemeente,

[#1 Geloof: vast vertrouwen] Wat is het geweldig als je kan geloven!

Afgelopen week vertelden jongeren wat het geloof voor hen betekende.

Ze hebben aan gegeven hun geloof te willen gaan belijden.

Ze vertelden dat ze geloven in Jezus Christus, de God van hun doop.

Ze hebben hem nog nooit gezien, maar ze geloven dat Hij hun Heer is.

Ze konden over Hem vertellen.

Het is jammer dat het gesprek niet gefilmd is, anders had ik er wat van laten zien.

Jullie waren er niet bij, maar geloof maar dat het een mooi gesprek was!

Geloof je dat het een mooi gesprek was?

Soms kun je met elkaar wat meemaken, wat je moeilijk kunt delen.

De ervaringen die je had tijdens een indrukwekkende reis naar Noorwegen.

Een geweldig concert waarbij je kippenvel op je armen had staan.

Een weekend dat je met elkaar doorgebracht hebt als vriendengroep.

De avond die we vrijdag in de soos hadden met 20-gers en 30-gers.

Wat balen als er dan iemand niet bij is: als hij dat bijzondere mist.

Hoe kun je dat dan nog overdragen. Hoe kun je dat nu vertellen.

Hoe kan hij of zij geloven en zelf ervaren hoe goed of mooi dat was?

Misschien zegt hij of zij wel: ‘Ik maak dat niet mee, ik geloof het niet zo’.

[#2: Ik maak het niet mee] Zo kan het ook gaan bij het geloof in Jezus.

De jongeren vertelden over hun geloof.

Maar het is best lastig om tot geloof te komen. Het kan een hele weg zijn.

Het kan zijn dat je het in je denken lastig vindt: hoe kan dit nu kloppen?

Dat Jezus is opgestaan. Dat God de wereld maakte. Dat Jezus zonden vergeeft.

Of het kan zijn dat je het lastig vindt in je gevoel: ik ervaar het niet zo.

Mooi dat anderen er blij van worden, steun aan hebben. Maar het raakt mij niet zo.

Of kan het zijn dat het lastig vindt in je gedrag: is die manier van leven:  

Het leven achter Jezus aan, met zijn leefregels en geboden,

met bidden, Bijbellezen en kerkgang wel iets voor mij?  

Vandaag willen we hier verder in komen, van leren, en dan wel door Tomas.

De ongelovige Tomas. Gregorius zei eeuwen geleden al:

Misschien is de apostel Tomas  wel belangrijker geweest om te helpen geloven

dan alle gelovige apostelen bij elkaar.

Tomas had ook meegemaakt, wat ik net vertelde: dat hij er niet bij was.

 

[#3: De leerlingen hebben Jezus gezien] De leerlingen proberen het wel te vertellen:

Wij hebben de Heer gezien!  

Plotseling was Hij verschenen.

Hij stond opeens in ons midden, terwijl wij de deuren goed dicht hadden zitten.

Hij zei tegen ons: Vrede zij U!

Het was echt Jezus, geen Geest: Hij heeft met ons gegeten. Je had er bij moeten zijn!  

We konden zag de littekens van de spijkers in zijn handen zitten.

Alle leerlingen waren tot geloof gekomen! Zoals Maria al tot geloof was gekomen,

Toen ze dacht dat het de tuinman was en ze opeens haar naam hoorde.

Zoals Johannes en Petrus bij het graf waren gaan geloven, geloofden nu alle leerlingen.

Had Hij niet gezegd dat Hij moest sterven, maar ook zou opstaan! Hij leeft.

Zeker toen de Emmaüsgangers nog bij ons kwamen, laat op de avond,

Die samen met hem naar Emmaüs waren gelopen en het brood gebroken hadden,

geloofden ze met blijdschap in de opstanding! Jezus overwinnaar, Jezus leeft!

 

[#4: als ik het niet zelf zie, geloof ik niet]

Maar Tomas was er dus niet bij. Hij had het niet gezien en ervaren.

Hij kan het niet geloven. En hij legt een soort  ongeloofsbelijdenis af.

Zoals iemand dat duidelijk kan zeggen: als ik geen antwoord krijg op mijn vragen over ellende.

Als ik niet overtuigd wordt dat God de wereld gemaakt heeft. Dan geloof ik niet in God.

Zo zegt ook Tomas hier: als ik niet in zijn handen de afdruk van de spijkers heb gezien,

en mijn vingers niet gelegd op die plaats. Als ik mijn hand niet gelegd hebt op zijn zij.

Hij benoemt de plekken waar de wonden van Jezus dood het meest zichtbaar waren.

Hij wil de gevolgen van die grote roestige spijkers en van die speerstoot zien en aanraken.

Als ik dat niet kan doen, dan zal ik ‘beslist niet’ geloven. Het staat er heel duidelijk.

Echt niet hoor, daar hoef je bij mij niet mee aan te komen! Mijn ongeloof staat vast!  

[#5 Tomas heeft een punt] Zo kennen we Tomas al langer, hij is een kritisch denker.

Tomas heeft moeite met geloof en geloofstaal.

Voor Jezus sterven, als hij merkte dat Jezus geen koning werd,

toen hij merkte dat Jezus ging sterven, denkt hij dat het voorbij is.  

Maar hij houdt zo veel van Jezus dat hij het is die zegt: laten we maar met hem gaan sterven.

Als Jezus zegt: ik ga naar het huis van de Vader, en maak daar een plaats voor jullie.  

Dan snapt Tomas die geloofstaal niet en zegt:

We weten niet waar U heen gaat, hoe moeten we dan de weg weten (Joh. 14).

Hij vindt het lastig om te zien dat Jezus de Redder is, de weg, het echte leven.

 

Wat kan het lastig zijn om te geloven. Dat was altijd al zo in Israël.

Toen Mozes op de berg was, wilden de Israëlieten liever een gouden kalf dat ze konden zien.

Andere volken maakten beelden, maar als de romeinen de tempel plunderen zien ze niks

en moeten ze heel hard lachen. In wat voor God geloven de Joden?

Maar ook nu is geloven op afstand, in wat je niet ziet lastig.

Als je een relatie hebt met iemand op afstand, is dat lastig om in stand te houden.  

Als Jezus hier vanmorgen zou komen: zouden we dan niet zeker geloven?

Maar Hij komt niet lichamelijk: We kunnen zijn wonden niet aanraken.

We moeten het doen met water, brood, wijn en een preek.

 

Is er ook niet zoveel dat het vandaag lastig maakt om te geloven:

Voor jezelf misschien al, maar ook als om je heen maar weinigen geloven.  

Ze zijn druk met eten, drinken, huizen, tuinen, het gewone leven.

99% van de tijd ben je bezig met zoveel andere dingen en denk je niet aan Jezus.

Op zondag trekt er zoveel aan je aan sport, verjaardagen, evenementen.  

Waarom zou ik tijd voor God maken. Wie helpt mij om echt in Hem te geloven?

Tomas gelooft niet, … terwijl hij Jezus wel gezien had. Hij had zijn wonderen gezien.

Was het misschien zo dat hij expres niet bij de leerlingen was geweest.

Dat hij dacht: het is over en uit. Ik ga weer mijn eigen gang.

Maar hoe moet het in zijn hoofd passen dat een dode weer kan opstaan?

Hij kan het niet geloven, Hij ziet Jezus niet als de Heer die ging sterven.

 

[#6 Raak de wonden aan] Maar dan komt de volgende zondag. Dan is Tomas er wel bij!

Dan gebeurt weer het wonder: opeens verschijnt Jezus. Door de gesloten deuren.

In zijn verheerlijkte lichaam. Hij groet eerst iedereen: Vrede zij u!

Dan richt Hij zich tot Tomas: Jezus pakt bijna letterlijk de ongeloofsbelijdenis op.

Tomas zei: ik wil de littekens in mijn handen zien. Jezus zegt: bekijk mijn handen maar.

Tomas zei:  ik wil de vingers leggen op die plaats. Jezus zegt: breng je vinger er maar heen.

Jezus zegt: Zie je mijn zij, waar de speer gestoken is? Breng je hand er maar op. Dat wilde je toch.  

Wat bijzonder: er staat vingers bij de wond van de spijkers en hand bij de de grotere speerwond.

Tomas krijgt een heel duidelijk teken.

Jezus wijst op zijn wonden: het duidelijkste teken van zijn lijden.

Hoe Hij zijn leven gaf, voor ons en onze zonden.

Jezus spoort hem aan: wees niet langer ongelovig maar gelovig.

 

[#7 Mijn Heer, mijn God] Er staat niet eens dat Tomas werkelijk de wonden aangeraakt heeft.  

Gelijk roept Hij het uit: Mijn Heer en mijn God. Een geweldige belijdenis!

Het is alsof er een ‘klik’ gekomen. Een geloofsklik. Hij gelooft dat Jezus leeft.

Dat dit zijn Heer is, die sterker is dan de dood.

Maar het gaat bij Hem zelfs verder.

Een soort tweede klik: Jezus is meer dan de gestorven mens die nu weer leeft.

Nu opeens ziet hij wel dat Jezus echt God is.

Mijn Heer, mijn God! De naam van God van het OT. Hij gelooft wat Hij niet kan zien.

Deze Jezus, is de door God beloofde redder, Hij is zelf God, de opgestane Heer.

Opeens is er die klik: nu geloof ik in Jezus als mijn redder en verlosser.

Hoe kun je nu van ongelovig toch gelovig worden? Je kunt van alles aanreiken en doen.

Maar het belangrijkste wat je hier ziet is: niet Tomas maakt zichzelf gelovig.

Jezus werkt zo in en met Tomas dat hij tot geloof komt. De Geest kwam in zijn hart.

Zoals bij de Emmaüsgangers als het ware de oogkleppen werden weggenomen.

Zo gaan opeens Tomas ogen open: Hij ziet het, doordat Jezus het hem laat zien.

 

[#8 gefeliciteerd] Dan kijkt Jezus ook verder.

Hij denkt aan de mensen die later niet zijn lichaam kunnen zien. Aan U, jou en mij.

Zalig zijn zij die niet zien en toch geloven. Zo moet iedereen vandaag geloven.

Voor Tomas, die ook één van de twaalf genoemd wordt was het belangrijk dat hij Jezus zag.

Johannes zegt ook later: wat wij gezien, getast, gehoord hebben dat vertellen wij.

Wij geloven op basis van het getuigenis en bewijs van de apostelen.

Ik hoop dat hun betrouwbare bewijs, jou ook helpt!  

Gefeliciteerd! Jezus prijst je gelukkig als je nu tot geloof komt zonder Jezus te zien.

Hoe dat kan? Jezus geeft allemaal middelen. Woorden uit de Bijbel, mensen om je heen.

Een gemeente, vele manieren om je te verdiepen in het geloof.  

Maar je kunt het zelf niet doen. Het is iets waar je om mag vragen.

Wat Jezus in je lichaam moet doen. Dan wordt Hij te sterk voor jou.

Dan opeens gaan je ogen open en kun je Hem zien. En kun je ervan vertellen.

Als dat niet gebeurd is, hoop ik dat het gebeurt.

[#9 Is twijfel fout? ] Soms kun je het lastig vinden dat je vragen hebt of twijfel.

Waarom lijken anderen het zo aan te nemen, en heb ik vragen.

Wie avondmaal viert, wie belijdenis doet, zegt daarmee niet: ik heb geen vragen meer.

Een catechisatieboekje begint met de vraag: is de kerk een veilige plek om je vragen te stellen?

Je kunt geweldig geloven en tegelijk erbij zeggen: kom mijn twijfel en ongeloof te hulp.

Hier zien we ook dat Jezus niet boos is op Tomas of hem veroordeelt.

Hij komt hem liefdevol tegemoet en gaat in op zijn vragen.

Hij wijst op zijn wonden: zijn liefde voor Hem.

Hij erkent de moeite die het kan geven dat we hem niet kunnen zien,

Juist door Tomas mogen leren dat Hij juist dan geduld met je heeft en je wil helpen.

[#10 Geloof Mij] Dan kun je zelf stappen zetten: Tomas was er niet bij de eerste dag van de week.

als je je afzondert, niet komt naar de diensten en plekken waar het over geloof gaat,

Is het veel moeilijker om te geloven. Daarom .. kom, luister, lees, reflecteer over je leven.

Zijn handen nodigen je uit en zeggen tegen U, jou en mij: Kom tot mij!  

Bij alle moeite, last, zonde en twijfel: wil Ik je helpen en dragen.

De wonden heeft Hij nog steeds. Hij staat nu al in de hemel, als het Lam dat geslacht is.

Zo mocht Johannes Hem zien. Zo mag je geloven dat Hij nu elke dag bij je wil zijn.

Hij begroette de leerlingen met vrede zij U: dat mag je elke dienst weer horen.

Hij verliet de leerlingen met zijn zegen: zijn doorboorde handen strekte Hij over hen uit.

Hij zei: ik ben bij je, alle dagen, bij alles wat je meemaakt, tot het einde van de wereld.

Dat je door de Geest in jouw leven die klik mag zijn, en je mag zeggen: Mijn Heer, Mijn God Amen